Recensie van De sigarenfabriek in de Volkskrant

Wat bezielde een joodse ondernemer uit Amsterdam zijn geluk te beproeven te midden van oprukkende nazi’s?

Olaf Tempelman   9 december 2017

Vóór het Nieuw Israëlietisch Weekblad in 2014 melding maakte van compensatie voor geroofd joods bezit gelegen in de voormalige DDR, wisten Hella en Sandra Rottenberg weinig meer dan dat hun grootvader daar ooit 'een fabriek' had gehad. Een kleine mededeling werd de opmaat van een grote zoektocht. In de drie jaar die volgden brachten ze niet alleen de geschiedenis in kaart van wat de modernste sigarenbriek uit het Duitsland van het interbellum bleek te zijn geweest, ze schreven en passant een geschiedenis van de nazificatie van een provinciestad én een kleine studie over pragmatisme en onverschrokkenheid.

Tijdens dat werk vielen ze van de ene verbazing in de andere. Zo bleek hun grootvader die sigarenfabriek, in Döbeln, Saksen, te hebben bemachtigd in het jaar 1932. In 1932! Dat was maar een paar maanden voor Hitlers aantreden als rijkskanselier. Wat bezielde een joodse ondernemer uit Amsterdam zijn geluk te beproeven te midden van oprukkende nazi's?

De sigarenfabriek van Isay Rottenberg levert volop bewijs voor romanschrijver L.P. Hartleys befaamde inzicht dat 'het verleden een vreemd land is'. Het prisma van 1932 was dat van 1942 niet. Velen geloofden destijds dat dingen zo'n vaart niet zouden lopen, en dat leken ze aanvankelijk ook niet te doen. In de jaren 1933-1935 wist Isay Rottenberg met behulp van lokale bestuurders in Döbeln talloze pogingen zijn fabriek te sluiten af te wenden.

Die fabriek was aanvankelijk vooral een steen des aanstoots voor de nog handmatig werkende concurrentie, de toorn betrof meer de verderfelijke Amerikaanse machines dan de niet-arische eigenaar. Zowel de joodse ondernemer als de bestuurders in Döbeln komen in retrospectief adembenemend pragmatisch over. Dat haar grootvader met nazi's om de tafel zat en uitgerekend bij hen steun vond tegen zijn concurrenten, bezorgde Hella Rottenberg, die van alle kleinkinderen de sterkste band met hem had, regelmatig rillingen. 'Toen we naar Döbeln gingen, heb ik op mijn telefoon een jeugdige mooie foto van hem als achtergrond gezet. Ik kan er niet meer met trots en plezier naar kijken. Maar ik haal hem er niet af.'

In de loop van hun onderzoek gaan zijn kleindochters beter begrijpen waarom Isay Rottenberg zo lang doorging in Hitler-Duitsland: zijn vertrouwen in de Duitse rechtsstaat was rotsvast. Dat de nazi's die werkelijk konden ondermijnen, ging er bij hem niet in. Deze ondernemer, in 1889 geboren in de Russische zone van het toenmalige opgedeelde Polen, en later via Berlijn in Amsterdam beland, was door zijn Duitse jaren gevormd.

Zelfs als hij in 1935 gevangen wordt gezet, in een onheus strafproces verwikkeld raakt, de Deutsche Bank zijn fabriek met malafide methodes afpakt en de Nederlandse consul met moeite zijn vrijlating bewerkstelligt, denkt hij er niet over uit Duitsland te vluchten. Immers: 'Hij is onschuldig en zij hebben geen bewijs, concludeert hij, er nog steeds halsstarrig van uitgaand dat de Duitse justitie net als voorheen de wet en de regels van het procesrecht keurig toepast.' Hun grootvader, observeren Hella en Sandra Rottenberg, is simpelweg 'niet bang te krijgen', maar hij weet niet wat wij wel weten: dat de Kristallnacht aanstaande is.

De enige sporen van angst bij Isay Rottenberg werden waargenomen in 1942, tijdens een halsoverkop georganiseerde vlucht van Amsterdam naar Zwitserland die maar op het nippertje slaagde. In de oorlog werd vrijwel zijn hele Poolse familie vermoord, alsook zijn Amsterdamse schoonouders en schoonzussen. In 1945 begon deze ondernemer opnieuw, met een rietjesfabriek in Amsterdam. Over zijn verloren sigarenfabriek repte hij met geen woord meer. Zoals zijn kleindochters observeren: dit verleden was veel te pijnlijk voor een terugblik.